Terwijl Pepijn de schaal met koekjes en roze muisjes gadeslaat, rollen zijn ogen bijna uit zijn hoofd! Met een blik waarin verbazing en iets van trots blinken, kijkt Pepijn mij aan. “Is de baby van de kabouter echt geboren mama?” Waarop ik antwoord: “ja, en het is een meisje geworden.”
Zelfverzonnen verhalen
Huh? Denk je misschien? Waar gaat dit over? Ik zal het je uitleggen.
Zelf vind ik het fantastisch om zelfverzonnen verhalen te vertellen aan mijn kinderen. Dat heb ik altijd al gedaan, van kleins af aan. Ten eerste omdat de kinderen hier enorm van genieten, tot rust komen terwijl ik hun gedachten zie afdwalen en zij zich een beeld proberen te vormen van wat ik ze vertel.
Naast dat dit ontzettend leuk is voor de kinderen en mezelf (ik geniet van die verbaasde snoetjes en opwinding die zich van hun meester maakt), helpt het kinderen vaak die last hebben van (faal)angst, stress, onzekerheid.
Imaginatie
Wat ik namelijk doe, heet met een mooi woord: imaginatie. Ik zal even toelichten hoe dit in zijn werk gaat.
Imaginatie staat letterlijk voor: verbeelding of droombeeld. Onze gedachten, gevoelens en concrete gedragingen worden voor een groot deel bepaald door de beelden die wij opwekken/stimuleren. Imaginatie is een manier om je ideeën te bekijken, je gevoelens en interpretaties. Een imaginatie werkt met het voorstellingsvermogen en de fantasie van een kind en vraagt een kind om met inbreng te komen.
Hoe imaginatie een kind kan helpen met angsten om te gaan
Door een zelfverzonnen verhaal te vertellen aan mijn kind(eren) en ze er actief bij te betrekken, leren ze bepaalde angsten, onzekerheid aangaan en ermee omgaan. Een voorbeeld: mijn zoontje vindt veel dingen heel erg spannend. En dan heb ik het niet over een gewone, gezonde spanning die wij ervaren bij het doen van nieuwe dingen, maar hij is dan echt angstig en blokkeert. Door op deze manier samen met hem in een verhaal te gaan zitten, bereid ik hem langzaamaan voor op nieuwe situaties. Ik zal dit ter uitleg even linken aan het verhaal van de kabouter dat ik hem vertel.
Kabouter
De kabouter ‘woont’ hier ieder jaar een paar weken bij ons in de tuin. Hij gaat dan ’s nachts werken in het bos en overdag slaapt hij. Maar soms als ik nog ’s avonds laat wakker ben, klopt hij op het raam en praat ik eventjes met hem. Voordat jullie nu denken: “die Joyce is helemaal gestoord!” ...dat vertel ik mijn zoontje hè?!
Ik sta niet echt tegen iets of iemand te praten hoor, haha!
Zo ben ik te weten gekomen dat de kabouter het heel erg koud had een paar weken geleden met die langdurige vorst. Dus heb ik onze oppas gevraagd een sjaaltje voor hem te breien. Hilarisch toen ze met een klein zelfgebreid sjaaltje aankwam. En gaat de kabouter ieder weekend even naar huis naar zijn vrouwtje en kindje en was zijn vrouwtje ook zwanger. En nu is de baby geboren en kwam de kabouter beschuit met muisjes brengen.
Nu vraag je je misschien af HOE dit mijn zoontje dan kan helpen met zijn angsten om te gaan? Ik laat de kabouter in het verhaal dingen doen die mijn zoontje in real live spannend vind. En vertel dan dat de kabouter dat ook spannend vind, maar het toch probeert!
Zo leeft mijn zoontje zich in en kan hij zich langzaam voorbereiden op nieuwe dingen.
Tijdens de aankomende meivakantie gaan wij naar Frankrijk en daar zit een zwembad bij het huisje. Toen ik daar een hele tijd geleden al over begon zei Pepijn: “maar mama, dan kan ik niet in het zwembad, want ik kan nog niet zwemmen en durf dat niet.”
Toen ben ik iedere avond voor het slapen gaan over de aankomende vakantie gaan vertellen. We gaan vliegen (de 1e keer voor Pepijn, dus spannend) en dus vertelde ik iedere keer weer hoe dat zal gaan. Pepijn maakt zich een voorstelling van hoe het vliegtuig eruit ziet van binnen, waar hij wil gaan zitten, of hij misschien bij de piloot in de cockpit mag gaan kijken, wat we meenemen aan knuffels en boekjes en waar zijn koffertje dan komt te liggen. Doordat hij hier zich een beeld van vormt in zijn hoofd, “beleeft” hij het iedere keer weer opnieuw en werd het steeds minder spannend. Nu kan hij niet wachten tot we gaan!
Zo ook met het zwemmen. Ik vertelde steeds weer dat we iedere dag gaan zwemmen daar. “Doe je oogjes maar eens dicht Pepijn en denk maar aan hoe het zwembad eruit zal zien. Zouden er ook stoelen bij het zwembad staan? Hee, daar komt papa aan en die springt in het zwembad en nu is opa helemaal nat!” Terwijl ik dit vertel zie ik Pepijn ontspannen en een glimlach verschijnt op zijn gezicht. “Nu gaat Pepijn samen met papa het water in”. Door dit steeds weer opnieuw door te nemen iedere avond, is het inmiddels zover dat Pepijn op zwemles zit en het fantastisch vind! De ‘kabouter’ is inmiddels weer vertrokken. Misschien komt hij volgend jaar weer terug? Alhoewel Pepijn er dan denk ik niet meer in zal geloven?
Vertel jij ook zelfverzonnen verhalen aan jouw kind(eren)?
Lieve groet, Joyce