Moet je als sportcoach een pedagogische achtergrond hebben? Het eerste dat in mij opkomt, is: JA! Hoewel ik besef dat dit niet helemaal reëel is, verdient het toch zeker mijn voorkeur. Ben je benieuwd waarom? Lees dan mee.
Wat is een goede sportcoach?
Mijn dochter zit op hockey. Hier is zij al mee begonnen toen ze 4 jaar oud was (kabouterhockey). De trainers zijn jongens/meisjes in de leeftijd van 18-20 jaar. Zij hockeyen zelf al jaren en zijn op dat gebied dus ervaren. Zij kunnen de kinderen prima de techniek leren en alle basisvaardigheden van de sport bijbrengen.
Maar zijn zij daardoor ook geschikt om deze trainingen te verzorgen? Zijn zij dan per definitie een goede sportcoach? Sommigen wel en sommigen niet. Er waren (voornamelijk) meisjes bij die een pedagogische opleiding volgden of hadden gevolgd. En zij maakten nu nét het verschil. Hoe dan?
De volgende voorbeelden zijn allen praktijkvoorbeelden die ik met eigen ogen gezien heb.
De sportvereniging is het derde opvoedmilieu
Een jongetje van 4 jaar moet ontzettend huilen bij zijn eerste training. Hij vindt het spannend, kent de trainster en andere kinderen nog niet en mama moet aan de zijlijn blijven staan van de trainster. Het jongetje blijft maar huilen, de trainster loopt inmiddels rood aan van frustratie en zijn moeder, die naast mij aan de zijlijn staat, heeft het ook moeilijk. Het lukt de trainster niet om het jongetje rustig te krijgen, waardoor eigenlijk de hele les in de soep loopt, omdat ze uiteindelijk niet kan doen wat ze van plan was.
Resultaat: jongetje (nog steeds) verdrietig, mama van het jongetje boos, trainster over de rooie en andere ouders enigszins gefrustreerd omdat hun kinderen niet de nodige aandacht hebben gekregen.
Aan het einde van de les besluit ik hier toch iets mee te doen. Ook mijn kind heeft bijna geen bal aangeraakt en stond er maar een beetje verloren bij, net als de anderen omdat de trainster het niet kon oplossen. En ik heb vooral met het jongetje en de moeder te doen. En zeker ook met de trainster.Ik spreek de moeder aan en vertel haar dat ik goed begrijp dat dit heel vervelend voor haar moet zijn. Je kind de hele les zien huilen en jij als moeder die niets kan/mag doen. En ook voor haar zoontje is dit natuurlijk allesbehalve fijn. Het huilen, staat haar nader dan het lachen terwijl ik dit zeg. “Als hij de volgende keer weer zo huilt, haal ik hem eraf hoor!” zegt ze boos. “Dat snap ik, maar het is wel op te lossen”, zeg ik. “Hoe dan?” zegt de moeder.
Geruststellen
Ik geef aan dat als ik haar was, ik de trainster even zou willen spreken en zou voorstellen om de volgende keer mee het veld op te gaan. Bij kabouterhockey worden voornamelijk nog spelletjes gedaan met de kinderen (tikkertje enz.) of de bal overspelen. Daar kan de moeder makkelijk aan meedoen en doordat ze dan bij haar kind is, kan ze haar zoontje de veiligheid bieden die hij blijkbaar nog nodig heeft. En kan hij op deze manier wennen. De trainster kan zich dan richten op de andere kinderen, zodat die ook de aandacht krijgen die ze verdienen. En zo proberen af te bouwen. Eerst haar kind letterlijk mee aan de hand nemen en zo samen over het veld rennen, dan het jongetje stimuleren om ook de hand van de trainster vast te houden en mama dan nog aan het andere handje en uiteindelijk mama haar hand los laten. De moeder vindt het een goed idee en stapt op de trainster af.
De volgende les huilt het jongetje alweer bij aankomst. De moeder kijkt mij wanhopig aan. “Vervelend he?, maar het komt vast goed!”, spreek ik haar bemoedigend toe. De moeder gaat vol goede moed mee het veld op en gaandeweg zie je het jongetje én dus ook de moeder en trainster ontspannen. Uiteindelijk is het allemaal goed gekomen.
Ongewenst gedrag
Een ander praktijkvoorbeeld: een jongetje van bijna 6 jaar laat aan het begin van de hockey les steeds ongewenst gedrag zien; hij duwt andere kinderen, schreeuwt er steeds doorheen of loopt weg. Maar de trainster gaat hier fantastisch mee om. Ze negeert zijn geschreeuw, waardoor hij hier op een gegeven moment mee stopt, want hij krijgt hier toch geen aandacht mee en wanneer hij andere kinderen duwt of wegloopt, treed ze kordaat op. Ze neemt de jongen even apart, gaat op kind hoogte zitten en vertelt hem dat ze wil dat hij stopt met duwen en weglopen. Vervolgens vertelt ze het jongetje wat hij WEL mag doen: de ballen bij elkaar rapen en haar helpen. Na dit nog een aantal keren gedaan te hebben, stopt de jongen met het weglopen en kinderen duwen. Een fantastisch voorbeeld van goed pedagogisch handelen.
Wellicht zijn bovenstaande voorbeelden voor jullie als ouder(s) logisch en zouden jullie het ook zo aanpakken?
Moeten nu iedere sportcoach een pedagogische opleiding gevolgd hebben? Dat zou fijn zijn, maar ik weet ook wel dat dit in de praktijk niet haalbaar is.
Positief coachen
Wat ik wel adviseer is om alle coaches (jong en oud) een workshop te laten volgen. Je hebt hele goede cursussen, zoals: 'positief coachen'. Hierin leer je o.a. wat er gebeurd binnen de ontwikkeling van kinderen, zoals het feit dat jongens vaak heel competitief ingesteld zijn, of jonge kinderen nog moeite hebben om regels als vaststaand te zien. En hoe ga je om met ongewenst gedrag? Hoe geef je op de juiste manier instructies? Hoe kan je positief coachen? Mijn inziens toch echt wel de minimale basisvaardigheden en kennis die je moet hebben om goed te kunnen coachen bij (jonge) kinderen.
Wat vind jij hiervan?
Vind je het overdreven of kan je je hier ook wel in vinden?
Ik ben heel benieuwd naar jouw mening.
Lieve groet, Joyce
I